Maya is onhandig, zwanger en dorstig op uitwerpselen. Ze zit neer en zet een wafelkegel onder haar billen. Zacht, geurig uitwerpsel vult hem op, stroomend uitkomend uit haar aars. Hier is haar favoriete lekkernij, hier is haar geluk. Met een lekkerbekje en genietend van uitwerpselen, is ze helemaal vervuld van genot. Met een tandenborstel pakt ze uitwerpselen en strijkt het over al haar toiletmondhoeken. Dit is zaligheid, dit is haar persoonlijke paradijs.