Voordat ik weg kon kijken, had mijn toiletsket Kat al haar broek omlaag getrokken en zat ze neer in de struiken. En toen ik haar vroeg wat ze deed, antwoordde ze zo verbolgen: Ik piss, en wat? Ah, zo! Ik zal je nu helpen te plassen. Ik hunkerde over haar heen en pissei rechtstreeks op haar. Als het niet om mijn jas was gegaan, zou ze helemaal nat zijn van urine. Maar dat is nog niet alles. Ik deed mijn best en nam een beetje uitwerpselen. Hou staan, komt er. Ik versmeerde haar nieuwe witte jas met uitwerpselen, spijkerbroek en natuurlijk haar gezicht. Nu is ze bedekt met bruine strepen uitwerpselen. Nu ga je thuis met uitwerpselen bedekt. Houd je hoofd op, laat iedereen je vies gezicht zien.