Een ontrouw meisje is betrapt terwijl zij sliep met de boosaardige stapvader van haar vriendje. Ze heeft haar achtergelaten in een staat van seksuele frustratie en woede. Ze heeft een kwaadaardige plan bedacht om haar niet alleen de meest serieuze les te leren, maar ook om enigszins seksuele oplossing te krijgen.
Ze wacht tot het huis leeg is, voordat zij haar stapmoeder naar een donkere opslagruimte leidt onder het voorwendsel dat zij een verrassing heeft voor haar. Wanneer zij daar is, bindt zij haar vast aan de polsen en duwt haar op de vloer en vertelt haar dat zij een ontrouw stuk schijt is en niets meer is dan waardeloos afval en dat zij als zodanig zal worden behandeld.
Zij heeft restvoedsel en afval op de vloer verzameld voor haar en besluit om er met haar scherpe hoge hakken op te trappen, waardoor het voedsel is gemorst tot een pap, dat onder haar zolen uit komt. Zij neemt handvol voedsel en boos smijt het in het gezicht van haar jongere stapzus. Met een gekke blik in haar ogen begint zij haar stapzus te smooren, hardnekkig te smoren op haar hulpeloze, voedselbedekte gezicht. Terwijl zij onbarmhartig verder smijt, scheurt zij de kousen van haar stapzus en begint ze aggressief haar schaamstreek te strijken, waardoor haar gesmoorde gegiechel haar zelf het seksuele verlangen doet toenemen.
Nog steeds ontevreden, trekt de dominante stapmoeder de slip van haar stapzus naar één kant en laat warm, citroenachtig urine over het gezicht van haar jongere stapzus regenen, waardoor zij kokhalt en probeert weg te trekken.
Zij gooit haar verdraaide, gebonden stapzus op de vloer waar zij haar opnieuw smoort, maar ditmaal met haar blote schaamstreek. Hartstochtelijke smijten en gegiechel volgen de kamer in als de oudste van de twee het achterwerk van haar jongere stapzus begint te prikken en te bewerken, voordat zij haar onschuldig achterwerk onbarmhartig bevredigt met kippeneieren. Zij laat haar warme, doorschijnende urine opnieuw regenen, voordat zij haar achterwerk met glijmiddel voorbereidt. Zij strijkt het glijmiddel rond en in haar achterwerk met één vinger. Dan twee. Dan drie. Dan vier. En ten slotte de hele vlam! Op haar handen en knieën als een menselijk huisdier, gillt zij luide met een gehele vuist die hard schudt en in en uit haar strak achterwerk duwt. Tot slot, terwijl zij haar hand begint te verwijderen, breekt zij de geur van de uitwerpselen en laat zij de overstroomde geur van haar ontspannen achterwerk eruit barsten in een onverbiddelijke bruine stroom van vies uitwerpsel in haar hand en op de vloer. Zij neemt handvol uitwerpselen slop en besluit om haar stapzus’ achterwerk en het gebied eromheen in haar eigen stinkende uitwerpselen te smijten.