Ze begint al moeilijkheden te krijgen. De buik bulgt zelfs al door haar jasje. Haar mond is vies van kort geleden opgegeten uitwerpselen. Ze is een blij uitwerpseleneter. De stromen water spoelen de uitwerpselen weg van haar, van haar kleren, van haar gezicht, maar zij wil zich niet wassen. Ze heeft een nieuw vermaak bedacht. Ze pakt schuim voor het razorsnijden en begint ermee te smeren in plaats van zeep. Het ruikt ook, zegt ze, en begint zich in te smeren over haar hele lichaam. Het schuim bedekt haar lichaam met een dikke laag, haar opgeblazen tepels hangen in mooie groepen. Het schuim begint te prikkelen op haar huid, er treedt een onverwachte verfrissende werking op, het schuim blijkt menthol te bevatten. Dit is een goddelijke gevoeling, verklaart Maya, ze vindt het leuk.