Open je mond, slok op en zeg dankwoord. Voor mij ben jij niets meer dan een menselijk toiletpapier, ik kan me je niet voorstellen als een gesprekspartner. Je vocabulaire moet beperkt zijn tot het memoreren van drie woorden die je constant in je hoofd moet hebben en alle opdrachten onmiddellijk moet uitvoeren. Wanneer ik je zie, heb ik maar één associatie – uitwerpselen. Ik weet dat jij jezelf ook zo voelt, ik weet dat jij al snel mijn toiletpapier zult zijn, ga niet tegen mij in. Leg je netjes onder mijn stoel, jij weet wat te doen.