Mijn slavin dient mij op alle mogelijke manieren. Zij is mijn toilet, mijn vuilnisbak, mijn asbak. Alles is leuk voor haar, zij geniet ervan vies te zijn en gehoorzaam te zijn. Zij is mijn kakavresster. De smaak van mijn ontlasting is genot voor haar. Open je mond wijde mijn toilet, Ik heb vers vreemd voor jou.