Ach, ik denk dat ik moet poepen. Ik zou veel liever rennen naar mijn favoriete dorps toilet. Hier is het, mijn liefste. Kijk eens naar de zachte, vachtige zitplaats die eruitziet als een bonten troon. Het voelt zo fijn voor je billen, het is zo comfortabel en prettig om op te zitten, ik hou van erop te zitten. En jij toilet blaffert, neem onder me zitting. Open jouw mond, haal mijn uitwerpselen en urine op. Je gaat leven in dit houten toilet en alle ontlasting van mij en mijn gasten eten. Nu ben je echt een levend toilet, een kakmaag.