Jonge Hidemi wist dat ze niet had moeten eten van al die pinda’s van de nacht ervoor. De knarsende pinda’s hadden haar buik in modder veranderd, en nu moest ze me genieten van de gouden boterige heerlijkheid. Ik ben een menselijke toilet, altijd bereid om deze dames stappende uitwerpselen op te eten, vooral wanneer hun buiken zo zwaar zijn dat ze hun uitwerpselen niet kunnen wachten om ze in mijn keel te lozen. Mijn tong smakte haar kleine flaterige geur, die zwaar smaakte naar pinda’s en oude groenten, en ik kon niet wachten totdat ze de ronde punt van de uitwerpselen losliet. Het had de consistentie van boter, maar was vast als het kon zijn, en glibberig terwijl het uit haar bruine, gestreepte gat gleed. Ik kon deze soort uitwerpselen alle dag vermalen, want het was wat uitwerpselen bedoeld zijn: kleverig, stinkend, met een geur die uren zou kunnen duren als ik het niet doorslikte. Heerlijk!