Haru kon zijn lot moeilijk geloven. Zijn handen en voeten waren vastgebonden, geschakeld aan een paal, en er waren twee extreem vrouwtjes op hem die zei dat hij op het punt stond de gave van een leven te krijgen. Open wijd, sprak een van hen, en hij deed dat. Het hete uitwerpsel, stroomde onbelemmerd van haar strakke anus, terwijl ze evenveel afkneep en weer losliet. De kamer ruikte naar oude vis en zure rijst, en de vrouwtjes lachten om de reactie van de mannetjes op het uitwerpsel. Met zijn mond helemaal bedekt met uitwerpsel, draaiden ze hem over en deden alsof hij het uitwerpsel dat op de vloer viel moest vermalen. Zijn huid sbotte van de harde zweepslagen die ze hem hadden gegeven, en zijn lichaam verlangde opmerkelijk naar meer.